Dit gebouw is in de periode 1959-1962 ontworpen door Prof. G.H.M. Holt als huisvesting voor het Secretariaat van de Vereniging De Gezamenlijke Steenkolen Mijnen In Limburg (GSL).
Het gebouw is van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van de mijnindustrie en kan daarom als mijnmonument worden aangemerkt. De bouw ervan plaatste de oude apothekers- en burgemeesters-woning ‘De Luijff’ tegen een decor van ingetogen modernisme. De bouwstijl sluit aan bij de architectuur van de wederopbouw en het herstel van Nederland vlak na de oorlog en laat zich het best omschrijven door Naoorlogs Modernisme.
Holt geloofde in nieuwe industriële constructiewijzen met gietbouw en montagebouw. Men ging werken met grotere abstracte vlakken en verwierp vaak het accentueren van de vlakverdeling met schaduwkanten.
Dit GSL-gebouw is een experiment met nieuwe vormen in de oude stad. Door het oude monument te koppelen aan het GSL-gebouw ontstaat een kleurrijke stedelijke context met een kleinschalig pleintje waarin de geschiedenis van Heerlen als administratief centrum (en als belangrijke mijnzetel) wordt weerspiegeld.
In 1970 kocht de gemeente het pand als huisvesting voor de muziekschool. In 2003 vertrok de muziekschool naar het Glaspaleis. Het gebouw werd vervolgens gebruikt door Hee-Art, centrum voor kunstzinnige vorming.
In 2011 is het pand door Peutz architecten omgevormd tot het zogenaamde Betahuis, een creatieve plek voor studenten, (jonge) ondernemers en kunstenaars. De initiatiefnemers zijn geïnspireerd door onder andere het goedlopende Betahaus in Berlijn en door de creatieve ontwikkelingen.
Prof. Gerardus Hendricus Maria (Gerard) Holt (1904-1988) wordt als architect tot de stroming van het Nieuwe Bouwen gerekend. Hij was een compagnon van de architect Bernard Bijvoet en stedenbouwkundige van Heerlen tussen 1950 en 1960.