Langs de oude Akerstraat stonden rijzige villa’s, versierd met torentjes die boven de gootlijnen uit staken. Hoge straatbomen bepaalden het beeld.
Deze bomen stonden tussen het trottoir en het verharde weggedeelte. Op oude ansichtkaarten is dat nog goed te zien. Stuyt wilde harmonie met de omgeving. Daarom is het profiel hier verticaler dan Stuyts villa’s in het Molenbergpark.
In de groeiende mijnindustrie waren mijnongevallen aan de orde van de dag en het medisch toezicht eiste goede voorzieningen. Daarom werd in 1918 een eigen medische dienst opgericht. Aan het hoofd daarvan kwam Dr. A.H. Vossenaar (1869-1954).
Hij heeft veel werk verzet op het gebied van bedrijfshygiëne en veiligheid en deed onderzoek naar de beroepsziekten van de mijnwerkers zoals sidderogen, mijnwormen, kruipknie en -elleboog en stoflongen.
De gevels zijn uitgevoerd in donker bruinrode baksteen in kruisverband. Zandsteen is toegepast in de lekdorpels, sluitstenen en de afsluitende lijst van de plint. De samengestelde kap en de dakkapellen zijn gedekt met rode Tuiles du Nordpannen. In het uiteinde van de nok staat aan de voorzijde een gemetselde schoorsteen.
Enkele grote vensteropeningen zijn door middel van stijlen en een kalf in zes velden verdeeld. In een aantal ramen is een ruitvormige raamroede-indeling gebruikt. Deze ruitvorm wordt vanuit de historie gezien als een vrouwelijk symbool. De monumentale deurpartij met een ovaal raam doet barokachtig aan. De sluitsteen en de trap zijn met bollen versierd.
Deze herkenbare “stuiters” worden wel omschreven als ‘de handtekening van architect Stuyt’.