Het kasteelachtige huis is gebouwd als buitenverblijf in opdracht van de Antwerpse reder Frans Schepens. De stijl is eclectisch, dat wil zeggen dat de architectonische elementen zijn gekozen uit verschillende stijlperioden.
De erker heeft een hardstenen basement met vier rechthoekige keldervensters, natuurstenen hoekpilasters en een plat dak met consoles. De vensters zijn gescheiden door kleinere pilasters met kapitelen. Boven de vensters en dakkapellen, die uitkijken op het dal, werden klassieke driehoekige en segmentboogvormige frontons aangebracht.
De windvaan is gesmeed in de vorm van een schip. Sommige ramen hebben een originele 5-ruitsindeling. Verder is gebruik gemaakt van stijlelementen uit de neorenaissance: rode bakstenen gevels met horizontale roomkleurige banden in kalksteen. Het geheel staat op een blauwstenen rusticaplint, dat taps toeloopt. De torenachtige westhoek heeft een groot samengesteld venster met een liggende ellipsboog en een hoge torenspits met lantaarn. Deze opzet geeft de zuidgevel een asymmetrische ordening. In 1943 werd het oorspronkelijke dak door brand verwoest. Architect Swinkels uit Maastricht was verantwoordelijk voor het herstel van het dak. Daarbij werd de spits minder imposant herbouwd.
De parkachtige tuin dateert uit 1928 en is eveneens als monument beschermd en heeft een ovaal padenpatroon. In het centrale deel bevindt zich een langgerekte vijver met een stenen brug. Om zijn vrouw een beter uitzicht op het Geleendal te bezorgen, liet de opdrachtgever een heuvel die dat uitzicht belemmerde gedeeltelijk afgraven. Er is een rijk gedecoreerde entree met natuurstenen omlijsting. Het bovenlicht heeft een smeedijzeren rooster met de initialen S F.