In Heerlen werden langs de Romeinse invalswegen veel villa’s gebouwd. Meestal op enige afstand van het centrum. Voorbeelden zijn Beukenhorst (1905), Haex (1911), Zomerweelde (1913) en Eikhold (1913).
De villa Beekhof uit 1911 heeft een Palladiaanse hoofdvorm met een schilddak en een middenrisaliet. De dakvlakken zijn gedekt met rode Tuiles du Nordpannen. Aan de uiteinden van de nok staan twee gemetselde schoorstenen. De symmetrie wordt extra gesterkt door twee halfronde dakkapelletjes.
De gevels zijn uitgevoerd in licht roodbruine baksteen in kruisverband. Boven de ramen zitten strekse bogen van anderhalve steen. Deze wigvormige boogconstructie gaat bijna onopgemerkt over in de brede muurdammen links en rechts van de ramen. De raamvleugels van de centrale dakkapel hebben een acht-ruits indeling en de bovenlichten een tien-ruits indeling. De gevelopeningen zijn afsluitbaar met houten groen geschilderde louvreluiken of louvredeuren. Het balkon wordt ondersteund door dubbele kolommen.
De kolommen zijn paarsgewijs geplaatst op een laag voetmuurtje, dat is afgedekt met een hardstenen plaat. De gemetselde kolommen bezitten een natuurstenen basement en een kapiteel van de Dorische orde. De kolommen dragen een betimmerde latei, waarop de borstwering van het balkon is geplaatst. In de borstwering zijn de kolommen als gemetselde balusters doorgezet. Onder de doorgaande hardstenen deklijst zijn de gevelvlakken tussen de balusters voorzien van spleetvormige sparingen.
In de linker zijgevel bevindt zich de entree met een korfboog boven de deuropening. De gevel wordt beëindigd met een gootoverstek.
Onder elke gootklos is een gele kop uitgemetseld. De oprijlaan wordt afgescheiden met een smeedijzeren hekwerk tussen gemetselde kolommen met in hardsteen de benaming ‘Beekhof’.