De kerk kreeg in vaktijdschriften veel aandacht en wordt beschouwd als een van de hoogtepunten in het oeuvre van Boosten (1893-1951). Hij ontwikkelde een eigen, zeer herkenbare stijl geïnspireerd op romaanse kerken en kastelen in Limburg en volgde niet de door de bisschop voorgeschreven Rooms-Katholieke huisstijl met een (neo)gotische karakteristiek.
Het ontwerp is min of meer gebaseerd op drie aparte delen: toren, schip en priesterkoor. Kenmerkend zijn de afzonderlijke geometrische volumes die versmelten tot één geheel. Het zadeldak van het schip is opgebouwd tussen haaks liggende zadeldaken ter plaatse van het portaal en de viering. De apsis en de kooromgang hebben opvallende ronde dakenvormen. De toren heeft een terugliggend tentdak.
De kerk zit vol met architectonische nieuwigheden zoals de ronde koorvorm, de achthoekige kapel achter het altaar, de kooromgang met sacristie en zusterkapel, de suggestie van dubbelwandigheid, de geïncorporeerde preekstoel, de hoge arcades van het schip, de vlakke zoldering in plaats van tongewelven en de langgerekte galmgaten in de toren.
De portiek is bereikbaar via drie treden, heeft een rondboog met vijf rollagen en een gebeeldhouwde sluitsteen. Hierboven bevindt zich een groot, diep gelegen, roosvenster van Ghislaine Waterschoot v.d. Gracht, opgedeeld door drie elkaar snijdende ringen die de Goddelijke Drie-eenheid symboliseren.
In het interieur bevindt zich een indrukwekkende hoeveelheid beeldende kunst, zoals de muurschildering in de apsis, de terracotta kruiswegstaties en de glas-in-loodramen van Charles Eijck (1897-1983); glas-in-loodramen achter het priesterkoor van René Smeets; rozetramen van Joep en Suzanne Nicolas en de preekstoel met vermurail (muurglasschildering).