De motte de Struiver, Struijver of Struver was een middeleeuws mottekasteel gelegen bij de buurtschap Ten Esschen. Het betreft hier een abschnittsmotte, waarbij voor de aanleg geen heuvel is opgeworpen, maar in plaats daarvan aan enige zijden aarde is weggehaald. De kasteelheuvel wordt omringd door een diepe, droge gracht en heeft een diameter van ongeveer 35 meter. Inclusief gracht heeft het geheel een doorsnede van ongeveer 70 meter. De heuvel ligt in löss op de grens van het beekdal van de Geleenbeek met het terras.
Op de motte heeft waarschijnlijk ooit een uit vakwerk opgetrokken of houten kasteel gestaan. Dit kasteel Struiver werd ook wel Groot Geitsbach of Alden Lenartshoff genoemd.
Het Hoff zo Gheisbach wordt voor het eerst vermeld in 1381. Tussen 1537 en 1662 was het kasteel in handen van het geslacht van Schwartzenberg, waarna het overging in de handen van Caspar van Broich. In het begin van de 18e eeuw kwam het goed in handen van de baronnen van Wijlre die tevens kasteel Terworm in bezit hadden. Het was Baron Wynand Theodor van Wijlre die in 1742 ten oosten van de huidige motte de hoeve Struiver liet bouwen, mogelijk als opvolger van een eerdere hoeve. Vanaf 1763 waren het huis en de hof in handen van de familie Breuls. Aan het eind van de 19e eeuw kwam het goed in handen van de familie van Aken.
Er is nog geen archeologisch onderzoek gedaan naar de bebouwing op de motte. Het is niet duidelijk wanneer deze bebouwing verdwenen is.