Dit gebouw staat bekend als het LOMA-huis en is gebouwd als Gezellenhuis voor protestantse vrijgezelle mijnwerkers door het Amsterdams Jongelings Verbond. Van 1949 tot 1972 was het huis met 28 kamers in bezit van Stichting Avondvrede die het als bejaardenhuis exploiteerde. Na 1972 functioneerde het nog enige tijd als appartementencomplex voor alleenstaande mannen, maar gaandeweg raakte het huis in onbruik en begon het verval. Toch is in de architectuurtaal van dit verwaarloosde monument de liefde en toewijding van metselaars, timmerlieden en andere bouwvakkers nog voelbaar.
Arnold Ingwersen (1882-1959) was als gereformeerde architect vooral betrokken bij projecten uit die geloofsgemeenschap. Zijn omvangrijke oeuvre is traditionalistisch en past bij Amsterdamse school kenmerken zoals: steile daken, bijna verticaal gelegde dakpannen en lange doorlopende vensterreeksen met houten kozijnen.
Beeldbepalend is de lange gevel aan de Mgr. Nolensstraat. Deze is asymmetrisch van opbouw. Een forse en hoge schoorsteen, oorspronkelijk even hoog als de nok, deelt deze gevel in tweeën en is als het ware de verticale tegenhanger van de horizontale vensterreeksen. Links van de schoorsteen bevindt zich een veranda met een balustrade, ook in een sterke horizontale geleding.
Van de ramen is de oorspronkelijke roedeverdeling voor een deel nog intact. De doorschietende dakgoten eindigen met een opkrullend gebaar, welke aan het geheel een vriendelijke en gastvrije indruk geven. In de oostgevel bevindt zich een langgerekte erker en een gewelfd balkon ondersteund door een gemetselde ronde kolom. De borstwering bestaat uit metselwerk in blokverband met een motief van gevlochten versiering, ook wel baksteen mozaïek genoemd.