Op 10 augustus 1913 werd door Kardinaal van Rossum de eerste steen gelegd voor honderd woningen ‘In de Slak’. Architect Jan Stuyt, verbonden aan de in 1911 in Heerlen opgerichte Limburgse koepel voor woningcorporaties ‘Ons Limburg’, ontwierp deze eerste honderd sociale woningen als eerste project van ‘Ons Limburg’, voor Woningvereniging Hoensbroek (nu Woonpunt).
Die woningen zijn nog behoorlijk primitief. Voor vers drinkwater zorgen negen waterpompen, een per elf woningen. Bovendien krijgt elke woning een ton om hemelwater op te vangen. Als toilet krijgt elke woning een losse beerput. Daarmee voldoen de nieuwe mijnwerkerswoningen aan alle eisen voor comfort en hygiëne in die tijd. Deze groep woningen is bekend onder de naam De Eerste Stap.
Een bakstenen poort met de tekst “DE 1ste STAP” vormde de toegang tot deze besloten buurt. De aanzetten van deze poort zijn nog te zien in de van Rossumstraat evenals de pomphuisjes, met daarin de waterpompen.
Aan het pastoor Röselaersplein staat een huis met torentje. De architect gebruikte vaker torenachtige accenten op zijn paleisachtige openbare gebouwen. Daarbij was het torentje de bekroning van het hoofdgebouw en een verwijzing naar de Drie-eenheid. In het Christendom: God de vader, de Zoon en de Heilige Geest. Of hier als metafoor voor de maatschappelijke verhoudingen en de machtige hiërarchie van directeur, middenkader en arbeiders in het mijnbedrijf.
De nu nog 69 woningen in Horst (Horstplein, Palludestraat en Ridder Hoensstraat) zijn gebouwd in 1920/1921 na plannen van Jan Stuyt en vermoedelijk tot 1926 met medewerking van Anton Bartels en Franciscus Wilhelmus de Rooy voltooid. Beide buurten vormen een uniek stedenbouwkundig samenspel, mede omdat ze voor de allereerste plannen van Stuyt voor mijnwerkerswoningen behoorden.
Het complex wordt medio 2020 met sloop bedreigd om plaats te maken voor historiserende nieuwbouw.