Hoeve De Baak is een typische Limburgse carréboerderij. Aanvankelijk bestond dit soort boerderijen uit losse gebouwen. Het woonhuis en de afzonderlijke stallen, schuren en wagenhokken werden geleidelijk aaneen gebouwd tot een L-vorm of een U-vorm. Uiteindelijk ontstond de gesloten hoeve rondom een open binnenplaats, waar meestal de mestvaalt lag. Deze binnenplaats is evenals bij Hoeve de Rousch een beetje trapeziumvormig. Het vierkante dak bestaat uit twee verbonden noord-zuid lopende schilddaken en twee oost-west lopende zadeldaken. Door de hoogteverschillen sluiten de nokken niet op elkaar aan. Bij de noordoost hoek zijn in de voor- en zijgevel ronde raampjes toegevoegd. De ligging van de hoeve heeft ongetwijfeld te maken met de loop van de Caumerbeek die momenteel weer zichtbaar en ‘natuurlijk’ in het stadsbeeld is terug gebracht.
Op hoeve de Baak woonde rond 1900 de famillie Nelissen. Omdat er plaats genoeg was begonnen de gebroeders vandaar uit de Rijtuigenverhuur en Begrafenisonderneming Vrouenraedts.
Hoeve de Baak is opgetrokken in baksteen en heeft een hardstenen segmentboogingang met links en rechts op de begane grond twee hardstenen segmentboogvensters evenals in de linker zuidgevel. Een grote poort met een gemetselde ellipsboog en een hardstenen sluitsteen geeft toegang tot de binnenplaats.
Op de sluitsteen bij de ingang stond vroeger “ic ans 1797”. De oorspronkelijke ramen met roedeverdeling en de luiken zijn nog gedeeltelijk aanwezig. De hele boerderij is verbouwd tot appartementencomplex. Het monumentale karakter van de hoeve is hierdoor sterk aangetast. De muren van de schuren en verschillende dakvlakken zijn tegenwoordig door de aanleg van dakkapellen doorbroken.