Vanaf 1931 verschenen er in Heerlen steeds meer kubistische witte gebouwen. Er werd geëxperimenteerd met nieuwe bouwmaterialen. Een van de verschillen tussen het traditionalisme en het modernisme is bovendien de vrije, met onbebouwde ruimte omspoelde, positionering van het bouwwerk.
Peutz laat zien hoe zijn opdracht past in het traditionele stratenplan maar signaleert ook hier en daar vernieuwing en verandering. Dit pand had vroeger het adres Nieuwe Lindestraat 40 en werd vanaf 1932 bewoond door de opdrachtgever Ir. J.W.M. Vaessen, leraar aan de MTS (later de HTS).
Dit ambachtelijke bakstenen huis met een hardstenen hoek heeft een rustige uitgebalanceerde verdeling van de ramen over de gevels. De genuanceerde bruine metselstenen, de driehoekige vlechtingen in de topgevel en het strak uitgevoerd kettingverband maken dit huis tot een sluitsteen van de traditionele natuur van het romantische Lindeplein (tegenwoordig De Hesselleplein) en omgeving.
Maar het horizontalisme in de vorm en plaatsing van de ramen, de toepassing van strakke raamomranding en de rechtlijnig doorgetrokken zuidgevel tonen tevens de zoektocht naar nieuwe zakelijkheid. De afgesneden hoek met de hardstenen overkragingen biedt, op het trottoir, meer ruimte voor de voetgangers en geeft de hoekoplossing een bijzonder accent. Deze schuine vlakke kant is ook te zien bij soortgelijke details van Peutz bij Wijnhandel Tissen, Geleenstraat 7 en de hoek Oliemolenstraat 1.
Het hoekhuis kwam te staan op de laatste lege kavel aan het plein. Een eigen aangebouwde garage was een nieuwigheid in die dagen. Hij ligt achter een onopvallende poort in de tuinmuur.