Het aan het Wilhelminaplein (de vroegere Veemarkt) gelegen karakteristieke pand ontleent zijn naam aan een luifel die in 1670 door Claes Schils tot woonhuis is omgebouwd. Het is een van de weinige Heerlense huizen uit de 17e eeuw en was aanvankelijk eigendom van Jan Dautzenberg (1624-1647), secretaris van Heerlen. Van dit oude huis zijn tegenwoordig nog twee vleugels bewaard gebleven.
Tot 1737 bleef het huis in bezit van de familie Dautzenberg. In 1802 werd de apotheker Albert Schultze eigenaar. Van 1818 tot 1820 was hij burgemeester van Heerlen. Schultze liet het huis ingrijpend verbouwen. De straatgevel liet hij in zijn huidige vorm brengen door het pand te verhogen met een tweede verdieping. De voorgevel kreeg zijn huidige indeling in vijf vensterassen met een midden ingang in hardstenen omlijsting, waarvan de sluitsteen een vijzel heeft.
De apotheker woonde tot zijn dood (1828) in het pand. Het huis werd gekocht door de kinderen Stollé-Kemmerling en vervolgens vererfde het aan de nakomelingen Preusser-Stollé. In 1921 ging het pand over in bezit van de “Mijnvereniging”, de vereniging van particuliere mijnondernemingen. In 1959 werd de Luijff overgedragen aan de Gezamenlijke Steenkolenmijnen in Limburg, als kantoor- en vergaderlocatie.
In de periode 1959-1962 werd aan de achterzijde een modernistische uitbreiding met staal en glas gerealiseerd door architect prof. G.H.M. Holt.
In 1970 werd het huis eigendom van de gemeente Heerlen en maakte tot begin deze eeuw deel uit van de gebouwen van de Heerlense Muziekschool. In 2010 heeft het Toon Hermanshuis Parkstad zijn intrek genomen in huis de Luijff.