De Geleenhof wordt al in 1381 genoemd, wanneer Thijs Reijnaerts van Herle van de weduwe van Peter van Glene “zo Glene, gelegen bij den dorpe Herle” in leen krijgt. Een aantal aanzienlijke families was achtereenvolgens eigenaar van de hoeve. In 1742 kocht Vincent Philip Anton van der Heyden genaamd Van Belderbusch, heer van Terworm, het huis en de hof. Voortaan was de Geleenhof onderdeel van het landgoed Terworm.
De huidige gedaante van de Geleenhof dateert uit eind 18e eeuw. Voor de verbouwing uit die tijd was de gesloten hoeve kleiner en waarschijnlijk omgracht. Het eigenlijke huis lag aan de kant van de Geleenbeek. Hier lagen begin 19e eeuw nog twee delen van een gracht. Van de vier vleugels van het monument is de noord-westelijke het oudste, namelijk 16e of 17e eeuw.
Boven een ingang aan de binnenplaats vinden we het jaartal 1635. Het huidige hoofdgebouw dateert uit 1796. De noordoostelijke vleugel, die hier haaks op staat, werd ook in die tijd gebouwd. Bij de hoeve hoorden twee moestuinen, een lusttuintje en een boomgaard. In het pand was tevens een herberg gevestigd.
De Geleenhof was halteplaats en wisselstation voor de paarden van de postkoets tussen Maastricht en Aken. De post werd in die tijd verzorgd door de internationale postonderneming van de Duitse familie Thurn und Taxis.
In 1917 verkocht Frans Levin Eugen Hubert Maria de Loë het landgoed aan de Oranje-Nassau Mijnen. De Geleenhof werd verpacht als boerderij. Enkele decennia later verloor zij de functie van boerderij en de grond werd verkocht. Na een grondige restauratie zijn nu onder andere kantoren, een wijnslijterij en een restaurant in de hoeve gevestigd.