De Raadhuisstraat was deel van een oude waterloop in het centrum van de stad, die er mede voor gezorgd heeft dat een kavel aan de andere kant van de Geleenstraat lange tijd onbebouwd is gebleven.
De flat dankt haar naam aan haar opdrachtgever, het Beambtenfonds van de Oranje Nassaumijnen. Het witte flatgebouw met drie woonlagen boven een winkellaag volgt de helling van de straat. De blokken verspringen regelmatig naarmate men lager komt.
De architectuur van de bandvensters en de aaneengesloten borstweringen geven het gehele complex een sterke horizontale plastiek. Er is een opvallend contrast met de verticale dorische zuilen van de raadhuisgevel. Door het omzetten van het gebouw op de hoeken wordt goed ingespeeld op het door Klijnen als gemeentelijk stedenbouwkundige aangegeven gesloten bouwblok.
Uit de schetsen van Peutz blijkt hoe belangrijk het was deze bebouwing af te stemmen op het raadhuis. Vroeger waren op de gevels mooie lichtreclames aangebracht.
Achter deze flat lag oorspronkelijk de oude winkelpassage met een indrukwekkende blauwgrijze arduinen front en een monumentaal balkon in het verlengde van de Honigmannstraat. Deze verbinding tussen de Geleenstraat en de Uilestraat was ontworpen door stadsarchitect Joseph Seelen in 1911. De passage was een karakteristiek fenomeen in de negentiende eeuwse binnenstad.
Na gebruik als Gewestelijk Arbeidsbureau werd het complex onder publiek protest gesloopt ten behoeve van de bouw van de huidige Raadhuisparking.