Van Essen (1871-1951) is een leerling van Eugen Gugel, de eerste Delftse hoogleraar bouwkunde. Hij is medeoprichter van het bouwbureau ARTI dat veel villa’s in ’t Gooi heeft gerealiseerd, die tegenwoordig op de monumentenlijst staan. Hij woonde en werkte van 1916 tot 1918 in Heerlen en daarna tot 1924 in Hoensbroek. Van Essen was voor zijn tijd een moderne architect, die streekeigen- en Jugendstilelementen introduceerde. Dit laatste meestal in de vorm van bakstenen vertalingen van klassieke ornamenten.
Tuin, terras, serre en platform zijn georiënteerd op de beekglooiing. Het souterrain (met kolenkelder) maakt gebruik van het hoogteverschil en is als extra bouwlaag direct bereikbaar vanuit de tuin.
Aan de voorzijde heeft het dubbelblok vier opvallende loggia’s met rondbogen.De gevels zijn tot net onder de bovendorpel van de vensters op de begane grond uitgevoerd in kruisverband met donker roodbruine baksteen in het zicht. Hierboven is het gevelmetselwerk gepleisterd. In het contrast met de witte vlakken zijn de verfraaiingen in donkere metselstenen beter te herkennen. Zoals de omlijsting en de spits van de topgevels, de rollagen en aanzetstukken van de bogen, de verticale zaagtand in de lisenen, de kroonlijsten onder de dakgoten en de uitkragingen onder de opengewerkte balustrades.
Het dubbelblok heeft een fors schilddak onder een hoek van 45 graden met volgens de bouwtekening ruimten voor de dienstbode, de droogzolder en de logeerkamer. De dakvlakken zijn gedekt met rode Tuiles du Nordpannen. Het interieur van nummer 49 bevat belangrijke onderdelen zoals de trapopgang met de strak vormgegeven trappaal en de houten leuning op balusters, de dubbele paneeldeuren met glas-in-loodvulling, de Solnhofener vloertegels en het deels nog oorspronkelijke hang- en sluitwerk.