De woningen zijn gebouwd onder een groot schilddak met vier dakvlakken. Jan Stuyt lijkt in te spelen op de verschijningsvorm van een Palladiaanse villa.
Twee dakkapellen en twee schoorstenen markeren de constructieve wand tussen de woningen. De vier zes-ruitsvensters van deze twee dakkapellen zijn merkwaardig verdeeld over de drie woningen. De middelste woning beschikt aan de voorkant over twee vensters op de zolder en de andere woningen over één. Kenmerkend voor het ontwerp is de horizontale verdeling in een bruin gemetseld gevelvlak op de begane grond en een witgepleisterd gevel vlak op de eerste verdieping. Deze compositie wordt versterkt door de getimmerde goot met klossen die op de hoeken naar beneden is verlengd.
De gespiegeld zijwoningen met de in het oog springende erkers vragen vanuit het ontwerp om versterking van de symmetrie. Dit gebeurt door het benadrukken van de centrale as van het gehele blok met de grote ramen op de eerste verdieping in het midden en een extra ovaal raampje naast de voordeur van de middelste woning.
De halfronde luifels met de aansluitende gebogen bovenlichten en de houten voordeuren zijn karakteristiek. Dit drieblok maakt het assortiment van door Stuyt ontworpen typen compleet. Hierbij kan worden opgemerkt dat drieblokken niet zo vaak voorkomen.
Tijdens de inventarisatie van de potentiele Rijksmonumenten was de rechter woning geheel witgeschilderd. Daardoor was het contrast tussen metselstenen en pleisterwerk verdwenen en de beeldbepalende scheiding tussen onderlaag en bovenlaag deels verloren gegaan. Wellicht is daardoor dit bijzondere blok destijds niet aangemerkt als Rijksmonument. Deze bijzondere karakteristiek is inmiddels door het verwijderen van het witte schilderwerk hersteld.