De atelierwoning is gebouwd met invloeden van de Hollandse neorenaissance. Deze stijl wordt ook wel de banden- en blokkenstijl genoemd. Kenmerken zijn de trapgevel; de brandmuren; de afwisseling van baksteen, met soms over de volle gevelbreedte cordonlijsten en de ambachtelijke detaillering. Deze stijl is onder andere ook te zien bij de voormalige ijzerhandel Gebr. Schmitz, de nieuwe Nor, in de Pancratiusstraat. Neorenaissance werd veel gebruikt bij overheidsgebouwen en als reactie op de katholieke neogotiek.
Jos Seelen (1871-1951) was de eerste gemeentearchitect van Heerlen. Hij vestigde zich na een oproep van de spoorwegpionier Henri Sarolea in 1899 definitief in Heerlen en bouwde dit pand voor zijn grote gezin en als architectenatelier. Het bestaat uit een hoofdvolume en een achterbouw. Het hoofdvolume is vooral het woongedeelte en de tweede laag van de achterbouw het atelier. Vooruitlopend op de realisatie daarvan ontwierp hij al een tweede ingang, naast de voordeur in de portiek.
Het hoofdvolume heeft links een gevelvoorsprong (risaliet) met ingangspartij, topgevel en één travee. Rechts ernaast onder de goot een indeling met twee traveeën. Aan weerszijden van de portiek met rondboog, bereikbaar via zes hardsteen treden, bevindt zich een plint van hardsteen en twee kolenluiken.
De gevels zijn gemetseld van rode baksteen in kruisverband. De voorgevel heeft gele baksteen en muurankers, voegen met knip- en snijwerk en een geprofileerde, gedeeltelijk hardstenen plint. In de gevels bevinden zich houten kozijnen met bovenlichten in segment- en rondboogvormige nissen met vlechtingen. Onder de goot hangt decoratief metselwerk van boogfriezen en diverse bloktanden, erboven staat een dakkapel met piron.